Vierentwintig jaar geleden, op 4 juni 1989, werd een opstand van Chinese studenten op Tiananmen Square, het Plein van de Hemelse Vrede, bloedig neergeslagen door het Chinese leger. Het incident is berucht in de Westerse wereld, maar grotendeels onbekend bij de meeste Chinezen en er zijn nooit formele verklaringen over afgelegd door de Chinese overheid. Schattingen van het aantal mensen dat werd gedood lopen echter uiteen van enkele honderden tot duizenden.
Het incident vind je niet terug in de geschiedenisboekjes die men op scholen in China gebruikt. Ook online zal je in China geen objectieve informatie terugvinden over wat zich die dag afspeelde in Beijing. Zoals we eerder bespraken in China Talk beschikt de Chinese overheid over een uitermate geavanceerd systeem voor handhaving van censuur op internet. Niet alleen zijn buitenlandse sociale media als Facebook, Twitter en Youtube waarvan de overheid de content niet kan beheersen, volledig geblokkeerd, de zogenaamde ‘Great Firewall of China’ censureert ook heel selectief content binnen sites die wel toegankelijk zijn binnen China. Zo worden bijvoorbeeld pagina’s binnen Wikipedia over gevoelige onderwerpen als de opstand in 1989 of schending van mensenrechten in Tibet selectief geblokkeerd. Ook resultaten op bepaalde zoekwoorden in Google worden niet getoond.
Uitlaatklep van de bevolking
Dan blijven de lokaal zo populaire sociale media als de microblogs Sina Weibo en Tencent Weibo over. Deze media hebben zich in de laatste jaren ontpopt tot een uitlaatklep voor de bevolking waar men tot op bepaalde hoogte kritiek kan uiten op de (lokale) overheid. Volgens sommigen een manier om het volk meer vrijheid van meningsuiting te geven en de publieke opinie te polsen.
Volgens anderen een manier om te zorgen dat men online klaagt in plaats van op straat. Dat laatste zou best wel eens waar kunnen zijn, want je ziet zelden voldoende momentum ontstaan bij online protest; de ‘groundswell’ aan verontwaardiging sterft na enkele dagen meestal weg. De veroorzakers worden ‘op de thee gevraagd’ bij de lokale politie of verdwijnen in de ergste gevallen in strafkampen en gevangenissen. Zodra online protest bovendien lijkt uit te monden in ‘publieke samenscholing’ grijpt de censuur in.
Bedrijven weten wel beter dan zich te mengen in deze online protesten. Het afroepen van de toorn van de Chinese regering over je bedrijfsactiviteiten staat gelijk aan commerciële zelfmoord. Internetbedrijven als Sina en Tencent opereren op een bijzonder gevoelige scheidslijn. Enerzijds willen ze hun gebruikers zoveel mogelijk vrijheid bieden om onbeperkt microblogs te kunnen schrijven. Anderzijds weten deze bedrijven dat als ze teveel vrijheid geven, de overheid direct de stekker uit hun operaties kan trekken. Dit resulteert in de praktijk in een sterke zelfcensuur waarbij microblogs met gevoelige termen verwijderd worden en zoekopdrachten van dergelijke termen geen resultaat geven.
Het meest opmerkelijke voorbeeld is dat zoeken op de Chinese tekens voor ‘waarheid’ op Sina geen enkel resultaat oplevert in de miljarden berichten. Dergelijke censuurmaatregelen worden deels geautomatiseerd uitgevoerd en deels handmatig. Naar schatting werken er in China meer dan dertigduizend mensen aan internetcensuur[i], deels bij de internetbedrijven en deels bij de overheid. De doelstelling van dit alles? Sociale stabiliteit. Voorkomen dat het volk onrustig wordt.
Houden aan censuur
Buitenlandse bedrijven die hun producten op de Chinese markt willen brengen, dienen zich te houden aan de lokale wetten, inclusief die over censuur. Zo bleek recentelijk dat Line, een Japanse Whatsapp-achtige applicatie, na zijn introductie onder de naam Lianwo in China, berichten met termen als ‘tianenmen square incident’ net als bij Chinese applicaties blokkeerde met de tekst ‘uw bericht bevat verboden woorden’.
Andersom worstelt de Chinese app WeChat met de problematiek dat gebruikers buiten China wel berichten moeten kunnen versturen met dergelijke termen. Censuur bij internationale gebruikers zou de populaire app fataal worden, zoals recentelijk bleek uit de verontwaardiging die ontstond toen moederbedrijf Tencent per ongeluk een aantal gevoelige termen blokkeerde in de internationale versie.
Intussen wordt de censuur rondom het Tiananmen incident steeds geavanceerder. Neem bijvoorbeeld microblogsite Sina Weibo. In het verleden was de standaard melding bij het zoeken op woorden die gerelateerd waren aan het incident: “Volgens de relevante wet- en regelgeving, en beleid kunnen zoekresultaten voor [het geblokkeerde zoekwoord] niet worden weergegeven.” Een dergelijke melding was voor de gebruiker genoeg bewijs dat de overheid iets te verbergen had.
Vanaf 31 mei is de methodiek echter aangepast. Zoeken op ‘tiananmen incident’ resulteert nu wel degelijk in een zoekresultaat welke echter bestaat uit content over een ongerelateerd incident op het Plein van de Hemelse Vrede in 1976. Andere zoekwoorden resulteren in “sorry, geen resultaten gevonden”. Beide methodieken maken het volk minder wantrouwend dan de oude methoden. Misschien heeft de overheid echt niets te verbergen?
De Chinese netizens worden steeds slimmer. Een deel van hen is wel degelijk op de hoogte van wat er zich op het Plein van de Hemelse Vrede heeft afgespeeld of heeft op z’n minst een vermoeden. Om blokkeren van microblogs te voorkomen grijpen ze naar ‘codewoorden’ om de filters te omzeilen. Zo wordt 4 juni (64) aangepast tot 35 mei (535). De dagen in aanloop naar 4 juni gaan altijd gepaard met een sterke aanscherping van de maatregelen. De afgelopen jaren resulteerde dit steeds vaker in een bijna lachwekkend kat-en-muis spel tussen de netizens en het censuurapparaat.
Grote gele eend is verboden woord
Op 2 mei werd een 16,5 meter hoge opblaasbare eend van de Nederlandse kunstenaar Florentijn Hofman de haven van Hong Kong binnengetrokken en veroorzaakte een rage op het Chinese internet. China zou China niet zijn als er in de dagen daarna niet allerlei namaak-eenden verschenen in verschillende steden. De meest bijzondere cameo van de eend was echter op 4 juni in een parodie op de wereldberoemde ‘tank man’ foto waarin een man in plaats van een rij tanks een rij grote opblaaseenden blokkeert. Het feit dat het Chinese woord voor ‘eend’ (ya) hetzelfde klinkt als dat voor ‘onderdrukken’ geeft de parodie nog meer lading.
Sina had de handen vol aan het verwijderen van deze en andere parodieën op de ‘tank man’ foto, waaronder een versie waarin een ‘angry bird’ een rij varkentjes blokkeert en een uitvoering in Lego. Al snel werd ‘grote gele eend’ een verboden term op de microblogs, evenals ‘zwart t-shirt’, nadat activist Hu Jia mensen had opgeroepen ter nagedachtenis aan Tiananmen een zwart t-shirt te dragen. In een nieuwe poging verwijzingen te maken naar het incident begonnen netizens foto’s van donkere wolken die zich boven Beijing samenpakten op hun microblogs te plaatsen.
Zoals je ziet wordt er in dit kat-en-muis spel volop gebruik gemaakt van symbolen. In het verleden maakten Chinese netizens ook gebruik van een standaard emoticon dat beschikbaar is in microblogs: een klein kaarsje. Dit kaarsje wordt vaak gebruikt om steun en medeleven uit te spreken. Men stak bijvoorbeeld een virtueel kaarsje aan voor de slachtoffers van de recente aardbeving. Op 3 juni was er een grote brand in een fabriek in China waarbij meer dan honderd mensen omkwamen. Door deze samenloop van omstandigheden merkten de microbloggers op dat het icoontje van het kaarsje tijdelijk verwijderd was. Als alternatief verschenen er volop berichten met de Chinese tekens voor kaars uitgeschreven. Niet veel later was ook het Chinese woord voor ‘kaars’ geblokkeerd.
Sina beweerde bezig te zijn met een ‘reorganisatie’ van de icoontjes, maar deze smoesjes werden haar niet in dank afgenomen. Zoals een blogger schreef: ”Je kunt een kaars uitblazen, maar je kunt een vuur niet verpletteren. Je kunt een microblog verwijderen, maar de geschiedenis niet uitwissen. Je kunt de jongeren dwingen vandaag te vergeten, maar elk jaar is er weer een 4 juni.”
[i] Zie noot 12.