Vanaf het moment dat ik in 2011 voet zette op Chinese bodem ben ik gefascineerd door de internetcensuur in het land. In de periode dat ik in China verbleef was het internet een plek van een constant kat-en-muisspel tussen de Chinese netizens en de overheid. Erg vermakelijk om te zien hoe deze netizens steeds weer een manier vonden om met plaatjes en woordspel de censuur te omzeilen [1]. Na augustus 2013 kwam hier grotendeels een einde aan toen de Chinese overheid het verspreiden van geruchten op sociale media strafbaar maakte met sancties van celstraffen tot 3 jaar. De definitie van ‘gerucht’ lag bij de overheid. In november 2013 werden de teugels nog strakker aangetrokken toen de overheid internetbedrijven bij zich op het matje riep en liet beloven aan de hand van 18 instructies de orde in cyberspace te handhaven. De instructies waren net zo vaag als de definitie van geruchten, wat erin heeft geresulteerd dat de internetbedrijven, uit angst voor het kwijtraken van hun vergunningen, liever ‘safe than sorry’ zijn en in geval van twijfel dus liever censureren.
Brood en spelen
Vanaf eind 2013 is het Chinese internet een ander internet geworden. De bekende Great Firewall die de Chinese burger ‘beschermt’ tegen schadelijke informatie van buiten bestond natuurlijk voor die tijd ook al, maar na 2013 werd het de Chinese netizens overduidelijk gemaakt dat ongehoorzaamheid niet getolereerd zou worden. Om de ongehoorzamen aan te pakken werd er bovendien ook regelmatig gegrepen naar het vage strafbare feit van ‘ruzie zoeken en provoceren’. Een andere reden waarom China’s netizens nog meer op hun tellen zullen moeten gaan passen is de recente invoering van een wet die het mogelijk maakt om opgeslagen teksten uit privégesprekken als bewijsmateriaal te gebruiken in rechtszaken.
Het kat-en-muisspel is grotendeels uitgestorven en microblog platform Sina Weibo, voorheen toch de plek waar de Chinese netizen tot op zekere hoogte zijn beklag kon doen over de (lokale) overheid is nu een braaf platform waar de Chinees zich kan vergapen aan de laatste schandaaltjes van filmsterren. Terwijl Sina Weibo na de ‘crackdown’ van 2013 op sterven na dood leek is het nu, o.a. dankzij het toevoegen van live-streaming video, weer sterk groeiend, zoals Manya Koetse recent beschreef op de website What’s on Weibo. En zo ziet de overheid het natuurlijk graag. Geef de mensen brood en spelen.
Another brick in the Great Firewall
Naast nieuwe wetgeving is er de afgelopen jaren ook een aantal nieuwe stenen in The Great Firewall geplaatst. De overheid voegde de chat-app Telegraph toe aan de lijst van geblokkeerde apps toen ze in de gaten kreeg dat mensenrechtenadvocaten de app gebruikten voor onderlinge communicatie. Ook Instagram werd geblokkeerd toen inwoners van Hong Kong tijdens Occupy Central via de app foto’s van de protesten verspreidden. Ook Apple’s iTunes en iBooks zijn niet langer beschikbaar in China en mobiele games moeten voortaan goedgekeurd worden voor ze uitgebracht worden.
Waar The Great Firewall buitenlands nieuws buiten de deur houdt was er ook een opschoonactie in eigen land nodig. In december 2015 sprak Xi tijdens China’s met sarcasme ontvangen World Internet Conference in Wuzhen over de noodzaak voor een ‘beschaafde online infrastructuur’. Ook was het management van China’s internet een maand eerder in het 13e Vijfjarenplan al een topprioriteit gemaakt.
In maart werd China weer een slagje ‘beschaafder’ en puriteinser toen de overheid een verbod invoerde op het uitzenden van ‘vulgaire, immorele en ongezonde content’ op televisie. Scenes met roken, drinken, overspel, vrije seks, prostitutie, one-night stands, homoseksualiteit, perversie, hekserij en reïncarnatie waren vanaf dat moment verboden. De populaire romantische comedy over twee homoseksuele jongens, Addiction, was een van de series die sneuvelden. Tussen april en december werden 2.500 websites bestraft of zelfs helemaal offline gehaald.
In mei 2016 werd een nieuw online platform, Fenda, opgericht waarop gebruikers elkaar en Chinese beroemdheden tegen een bepaalde vergoeding vragen kunnen stellen. Anderen kunnen tegen betaling ook naar het antwoord luisteren. Het platform werd na de lancering in mei 2016 al heel snel heel erg populair, maar werd in augustus plotseling offline gehaald. Toen het terugkeerde bleken diverse categorieën van vragen verwijderd te zijn en er nog maar drie categorieën die minder gevoelig waren (gezondheid, carrière en wetenschap) overgebleven.
Het was al eerder (2014) verboden om nieuws te publiceren in WeChat public accounts. Begin 2016 beval de Cyberspace Administration of China (CAC) ook webportals als Sina, Sohu, NetEase en iFeng niet langer op te treden als nieuwsmedia; een aanscherping van een regel die al sinds 2005 bestaat. Waarschijnlijk was de kritische berichtgeving over de nalatigheid van lokale overheden tijdens overstromingen in Noord China de oorzaak voor deze actie. De platforms hebben hun afdelingen die eigen rapportages brachten moeten ontmantelen en mogen voortaan enkel nieuws dat door geautoriseerde (staats)media eerder is uitgebracht doorplaatsen. En wie niet horen wil moet maar voelen. Zo werd iFeng recent nog gedwongen drie secties van haar website te sluiten als straf voor haar live verslaggeving van de verkiezingen in de Verenigde Staten. En ook voor die staatsmedia is de boodschap duidelijk. Xi Jinping zei in een speech die hij gaf tijdens een bezoek aan staatszender CCTV: “Alle nieuwsmedia gerund door de partij moeten werken voor de wil en de uitgangspunten van de partij, en het gezag en de eenheid van de partij beschermen.”
Cybersecuritywet
Voorlopig ziet het er niet naar uit dat de regels soepeler zullen worden. Integendeel. Begin november 2016 nam Beijing een nieuwe ‘cybersecurity’-wet aan, naar eigen zeggen om de gevaren van hacken en terrorisme te bestrijden. De wet die in juni 2017 in werking zal treden vereist dat data van Chinese burgers en bedrijven worden opgeslagen op servers in China en toegankelijk zijn voor de veiligheidsdiensten van de overheid. Internetcensuur wordt onder de nieuwe wet een kwestie van cybersecurity, met straffen voor bedrijven die ongeoorloofde informatie online laten circuleren. In de wet wordt een aantal zaken die in de praktijk al plaatsvonden geformaliseerd, waaronder de mogelijkheid om – zoals in Xinjiang in 2009 nog op provinciaal niveau gebeurde – in een regio (op county-niveau, het op één na laagste regionale niveau) toegang tot internet volledig af te sluiten na goedkeuring door de provinciale of centrale overheid. Dat afsluiten is niet alleen mogelijk tijdens ‘noodgevallen’ maar ook tijdens publieke samenscholingen, staatsevenementen en “als een individu of doelwit (belangrijk openbaar gebouw of plek) bescherming nodig heeft”.
Nee, onder Xi Jinping is het er wat dat betreft online niet gezelliger op geworden. Netizens die uit de pas lopen worden hard aangepakt. Geen wonder dat China in het tweejaarlijkse onderzoek naar vrijheid op het Internet van Freedom House helemaal onderaan de lijst bungelt met als enige excuus voor die plek dat landen als Noord-Korea niet zijn onderzocht voor het rapport. Freedom House meldt: ”Hardhandig optreden tegen de vrijheid van meningsuiting door de Chinese regering van president Xi Jinping in het kader van beleid omtrent “informatiebeveiliging” heeft zijn tol geëist op de digitale activisten die van oudsher hebben gevochten tegen censuur en toezicht. Tientallen vervolgingen met betrekking tot online meningsuiting evenals wettelijke beperkingen geïntroduceerd in 2015 hebben de zelfcensuur doen toenemen.”
[1] Online censuur wordt uitgebreid beschreven in ChinaTalk: De digitale revolutie in China (hier gratis te downloaden) en colleges van Ed Sander (klik hier voor een voorbeeld).