De winter is weer aangebroken in China en de berichten over ernstige luchtvervuiling nemen opnieuw toe. Adrienne Simons vertelde vorige week al over welgestelde Chinezen die de stad uitvluchten op zoek naar schone lucht. Mensen zeggen wel eens tegen me dat ze zich niet kunnen voorstellen hoe het is om in zulke smog te leven. Ik wil jullie daarom graag een idee geven aan de hand van mijn eigen ervaringen op een gemiddelde dag in de winter van 2012-2013 toen ik nog in Xi’an woonde.
Een nieuwe vaardigheid
De wekker gaat en ik strompel uit bed. Sinds een aantal weken heb ik veel last van pijn in m’n spieren en gewrichten. Ik vraag me af of het, zoals ik op internet gelezen heb, iets te maken kan hebben met de kwaliteit van de lucht in Xi’an, of met de kwaliteit van het bed. Ik loop de woonkamer van het stoffige appartement waar we wonen binnen en trek de gordijnen open. Over de randen van de kozijnen, waar zich achter de gesloten maar slecht geïsoleerde ramen een laag bruinige neerslag verzamelt, kijk ik uit over het sportveld van de universiteit die naast onze woongemeenschap ligt.
Ik heb inmiddels een nieuwe vaardigheid ontwikkeld. Aan de hand van het zicht kan ik op 25 punten nauwkeurig de AQI (Air Quality Index) schatten. Het is vandaag weer zo’n dag dat ik de gebouwen aan de andere zijde van de universiteit niet kan zien. De AQI moet dus ongeveer 400 zijn.
Het besef hoe erg de luchtvervuiling is en tevens het begin van de ontwikkeling van deze bizarre vaardigheid, ontstond voor mij op een dag in januari waarop ik wakker werd met hoofdpijn en keelpijn, het raam opende voor frisse lucht en dacht dat er iemand oude kranten onder ons appartement aan het verbranden was. Niets was minder waar. Het was de buitenlucht. Die was niet alleen te ruiken, je kon hem zelfs proeven. Xi’an was die dag de meest vervuilde stad van China en daarmee waarschijnlijk van de hele wereld.
AQI paranoia
Er is een aantal factoren dat bijdraagt aan smog. Allereerst natuurlijk de vervuiling door auto’s en de verbranding van kolen, de belangrijkste energiebron in China. Verbranding van kolen neemt in de noordelijke helft van China explosief toe wanneer half november de stadsverwarming aan gaat. Een andere factor is het weer, waaronder de mist die zich op veel plaatsen voordoet , waardoor de vervuiling gevangen blijft in een vaak klamme deken.
Maar vooral de kracht en richting van de wind bepalen hoeveel smog er boven een stad blijft hangen. De vierde factor is de ligging van een stad. Beijing en Xi’an liggen beiden deels ingesloten tussen bergketens. Als de wind uit de verkeerde richting komt kan de smog geen kant op.
De afhankelijkheid van wind heeft als gevolg dat het moeilijk te voorspellen is wat de luchtkwaliteit in je woonplaats zal zijn. Gelukkig is er de afgelopen jaren een aantal websites en mobiele apps verschenen die je per stad en zelfs per wijk kunnen vertellen wat de huidige stand van zaken is. Deze apps laten over de afgelopen 30 dagen en 24 uur het verloop van de luchtkwaliteit zien, uitgedrukt als AQI (Air Quality Index).
De AQI wordt op basis van de concentratie PM2.5-deeltjes (kleine stofdeeltjes die via je longen tot in je bloed kunnen doordringen) aangeduid met een cijfer tussen de 0 en 500. In het voorbeeld hiernaast kun je zien dat boven de 150 de luchtkwaliteit ongezond is en boven de 300 ronduit gevaarlijk. In januari 2013 had Xi’an 28 dagen die ‘ongezond’ waren, waarvan 13 ‘gevaarlijk’. In Beijing waren dat er die maand respectievelijk 28 en 12.
Deze apps geven je veel informatie en helpen je om je gedrag aan te passen aan de omstandigheden. Ik merkte echter al snel dat ik ook verviel in een soort paranoïde gedrag waarbij ik continu op mijn mobiele telefoon aan het controleren was wat de AQI was. Vooral als die boven de 300 kwam had ik eigenlijk al geen zin meer om naar buiten te gaan en iets te doen.
Ik wist intussen wat de gevolgen zouden zijn als ik dat wel deed. Meerdere malen was ik na het werk thuisgekomen met barstende koppijn en op het punt van braken. Maar alleen thuisblijven is slecht voor je sociale leven, dat je zo hard nodig hebt om je staande te houden in een land met een dagelijkse duizelingwekkende mix van genoegens en frustraties.
Masker
Na een snel ontbijt trek ik de deur achter me dicht en loop naar de bushalte. Vandaag draag ik, net zoals op andere dagen met een AQI van meer dan 300, een goed masker als ik naar buiten ga. De meeste Chinese mannen dragen geen masker, daar zijn ze veel te stoer voor. En de vrouwen lopen rond met dunne stoffen mondkapjes die lijken op de kapjes die artsen dragen bij operaties.
Slecht voorgelicht als ze zijn door de overheid weten ze niet dat deze kapjes niet helpen. De PM2.5-deeltjes zijn zo klein dat ze dwars door hun maskers rechtstreeks de longen in gaan. Om jezelf te beschermen heb je echt een professioneel masker nodig met een zeer goed en vervangbaar filter. In de luchtvervuiling van steden als Xi’an zou je dat filter bovendien maandelijks moeten vervangen.
Dergelijke maskers zijn niet goedkoop en voor veel inwoners zelfs onbetaalbaar. Ondanks de flinke investering, die me als vrijwilliger – met een inkomen vergelijkbaar aan dat van de gemiddelde Chinees in deze stad – 3 daglonen heeft gekost, draag ik zo’n professioneel masker. Ik zie eruit als een soort Darth Vader uit Star Wars of Bane uit Batman. Op straat word ik uitgelachen of nageroepen ‘zhen ku!’ (‘heel cool!’). ‘Jullie moesten eens weten’, denk ik terwijl ik snel doorloop naar de bushalte.
Onwetendheid
De meeste woningen en kantoren hebben geen thermostaat; de verwarming staat altijd vol open tenzij je alle kleppen van de leidingen dichtdraait. Op kantoor aangekomen staan dan ook vandaag de ramen weer wijd open om de overtollige warmte te laten ontsnappen. De kwaliteit van de lucht die van buiten naar binnen stroomt deert m’n collega’s schijnbaar niet.
Terwijl ik op 2 meter van een wijd open raam m’n werk probeer te doen wordt mijn hoofdpijn steeds erger naarmate de ochtend verstrijkt. Nadat ik een aantal pogingen heb gedaan om m’n collega’s uit te leggen hoe gevaarlijk de buitenlucht is en steeds de reactie krijg ‘ach, jullie buitenlanders zijn het gewoon niet gewend’ gooi ik een vraag in de groep die een stuk directer is. ‘Waarom roken jullie eigenlijk niet?’. ‘Omdat roken heel erg ongezond is’, roepen de dames in koor. ‘Maar weten jullie dat een dag in deze buitenlucht gelijk staat aan het roken van één pakje sigaretten?’. Opeens lijkt het ze toch beter om het raam te sluiten.
Ik ben tevreden met m’n kleine overwinning, nog niet wetende dat wanneer ik de volgende morgen op kantoor kom het raam gewoon weer open staat. ‘Want anders wordt het zo muf binnen’. Uiteindelijk spreek ik met de organisatie af dat ik niet naar kantoor kom en thuis zal werken als de AQI hoger is dan 300.
Ook binnen niet veilig
Niet dat je van thuiswerken heel veel vrolijker wordt. Onderzoek heeft aangetoond dat de luchtkwaliteit binnen zo’n 60% is van die van buiten. Als ik bij ‘gevaarlijke’ luchtverontreiniging dus thuiswerk is de lucht daar nog steeds ‘ongezond’. Ook naar de sportschool durf ik inmiddels niet meer. Fitness is erg gezond, maar als de vervuilde lucht simpelweg naar binnen komt door open ramen en ventilatoren in het plafond en je hijgend en puffend je longen aan het vergiftigen bent is de lol er snel vanaf.
Na een jaar in China kwam ik op de cross-trainer niet verder dan stand 13, terwijl ik in Nederland gewend was te trainen tot 17. Gebrek aan beweging, enerzijds door niet naar buiten te willen op slechte dagen en anderzijds door niet meer naar de sportschool te gaan, leidden ertoe dat ik in m’n laatste half jaar in China 5 kilo aankwam.
Terugkijkend
In mijn laatste maanden in China kon ik niet wachten om terug naar Nederland te gaan. Stiekem maak ik nog steeds gebruik van de AQI app en kijk regelmatig naar de cijfers voor Beijing, Shanghai en Xi’an. In mijn ‘tweede thuis’ was de AQI in de week voorafgaand aan kerst nog erger dan die beruchte dag in januari. Deze maand was er in Europa sprake van een verlaging van de acceptabele drempel voor PM2.5 van 25 microgram per kubieke meter naar 20 of lager. In Xi’an was de meting op kerstavond 650 microgram. Sinds mijn terugkomst in Nederland in april mis ik aspecten van China nog vrijwel elke dag, maar als ik deze metingen zie is mijn omgekeerde heimwee snel voorbij …