Kai-Fu Lee heeft een indrukwekkend cv. Hij werkte onder andere bij Apple, Microsoft en was de directeur van Google China tot deze zich terugtrok uit het land. Sinds 2009 is hij met Sinovation Ventures actief als venture capitalist. Lee was ook een belangrijke ‘Big V’, zoals invloedrijke personen met miljoenen volgers op het Chinese microblog Sina Weibo genoemd worden. Tijdens het harde optreden tegen de Big V’s in 2013 was het een van de personen waar de communistische partij (CCP) haar pijlen op richtte wegens zijn kritische houding. Dat was rond dezelfde tijd dat een andere Big V, Charles Xue, in een gevangenishesje op TV verscheen voor een publieke boetedoening. Toen Lee aankondigde dat er lymfeklierkanker, fase vier, bij hem geconstateerd was en hij daarom in Taiwan zou blijven voor medische behandeling vroeg een propagandastuk zich af of het niet een smoesje was om te ontsnappen aan de greep van de CCP. Ik moet eerlijkheidshalve toegeven, dat ik me dat destijds ook afvroeg…
Lee had echter wel degelijk kanker, maar heeft het overleefd en het heeft naar eigen zeggen zijn kijk op het leven veranderd. Na de diagnose en verzorging door zijn familie kwam Lee tot de conclusie dat hij veel te carrière-gedreven was geweest en te weinig oog had gehad voor zijn familie. Lee was jaren actief geweest in de ontwikkeling van kunstmatige intelligentie (artificial intelligence, AI) en de liefde en zorg van zijn naasten hadden hem de ogen geopend. Hij besefte dat onder invloed van AI enorme hoeveelheden arbeidsplaatsen zouden komen te vervallen en dat hij deze kans wilde aangrijpen om de arbeidsbevolking te stimuleren actief te worden in een sector waarin AI niet effectief zou zijn: zorg en sociaal werk waar liefde en compassie een primaire rol spelen.
Lee doet uitgebreid verslag van zijn persoonlijke verhaal in een openhartig en bij vlagen emotioneel hoofdstuk in de tweede helft van het boek. Het verhaal slaat een bruggetje tussen Lee’s analyse van een enorm verlies van banen in de komende decennia en zijn hierboven beschreven visie. Lee analyseert daarbij uitgebreid verschillende onderzoeken waarin schattingen voor banenverlies uiteenlopen van minder dan 10% tot meer dan 40%. Tevens evalueert hij de haalbaarheid van verschillende scenario’s om deze problematiek aan te pakken, van herscholing en herverdeling van werk tot het invoeren van een minimaal sociaal inkomen, ook voor mensen zonder baan. Uiteindelijk komt hij tot de conclusie dat zijn visie beter is dan de bestaande scenario’s maar dat deze tevens een totale beleidswijziging vereist van overheid en bedrijfsleven.
Lee’s visie is bewonderenswaardig en ik hoop van harte dat deze werkelijkheid zal worden. Maar ik betwijfel ten zeerste of het op winst gerichte bedrijfsleven en de starre overheden van deze wereld en de invloed van hun wisselende regeringen met andere politieke overtuigingen dit mogelijk kunnen maken. De snelle ontwikkelingen en het banenverlies onder invloed van AI zullen leiden tot een gebrek aan zingeving bij de werkelozen, depressies en maatschappelijke onrust en mogelijk ontwrichting. Als zodanig is de kwestie net zo nijpend als die van klimaatverandering en ook daar hebben bedrijven en overheden met kortetermijnfocus niet laten zien dergelijke langetermijnproblemen effectief aan te kunnen pakken. Ik hoop niet dat onze zakelijke en politieke leiders ook eerst allemaal een terminale ziekte moeten krijgen om tot dezelfde inzichten als Lee te komen.
Het bovenstaande is een interessante discussie die ongeveer de tweede helft van het boek beslaat. Voor mij persoonlijk was de eerste helft echter het meest boeiend. In de eerste vijf hoofdstukken schrijft Lee namelijk over meer concrete hedendaagse zaken en richt de materie zich vooral op China. Lee beschrijft hoe China tot het besef van de urgentie van AI kwam nadat AlphaGo de Chinese Go kampioen Ke Jie versloeg in een wedstrijd. Lee legt vervolgens in begrijpelijke termen uit wat AI en deep learning inhouden, hoe het zich sinds de jaren ‘60 ontwikkeld heeft en in recente jaren in een stroomversnelling is geraakt.
De titel van het boek is wat onhandig gekozen want hoewel Lee zich in het boek afvraagt hoe de strijd om AI zich tussen China en de Verenigde Staten zal ontwikkelen is hij overduidelijk van mening dat China als overwinnaar uit de bus zal komen. In twee hoofdstukken schetst Lee de achtergond van de Chinese internetindustrie waarin copy-and-improve een normaal business model is en hoe Chinese techbedrijven meer marktgedreven zijn dan hun missie-gedreven Amerikaanse collega’s. Hij geeft diverse voorbeelden van hevige gevechten tussen concurrerende internetbedrijven, zowel binnen China (e.g. QQ en Qihoo) als tussen China en de VS (eBay vs Alibaba en Google vs Baidu). Vooral in de eerste categorie zijn de anekdotes over de diverse smerige spelletjes erg vermakelijk.
Na deze beschrijving gaat Lee uitgebreid in op de succesfactoren voor AI: menselijk talent, grote hoeveelheden data en een gunstig overheidsklimaat. In een hoofdstuk gewijd aan ecosystemen in de Chinese internetindustrie maakt Lee duidelijk hoe China het wint op data. In een ander hoofdstuk legt hij uit dat ook de overheidssteun voor AI groter is in China dan in de VS. Amerika loopt volgens Lee nog voor op talent, maar hij geeft tevens aan dat je beter heel veel data en matige engineers kunt hebben dat uitmuntende engineers en weinig data. Lee’s conclusie is dan ook dat – tenzij een Amerikaans techbedrijf een enorme revolutionaire doorbraak gaat maken die het een nieuwe voorsprong geeft – de balans duidelijk in het voordeel van China uitslaat. In een volgend hoofdstuk toont hij aan de hand van de vier ‘waves’ van AI (Internet AI, Business AI, Perception AI en Autonomous AI) aan de hand van voorbeelden als iFlytek en Toutiao aan welke stappen China inmiddels heeft gemaakt.
Je zult uit deze recensie begrijpen dat het bijna is alsof je twee verschillende boeken aan het lezen bent. Alsof geen van beide voldoende was om twee kaften te vullen. De titel AI Superpowers dekt eigenlijk de lading van geen van beide boeken en ik meen ook nogal wat wisseling in schrijfstijl te herkennen tussen die van Lee en die van de ghostwriter waar hij volgens welingelichte bronnen gebruik van heeft gemaakt. Voor sommigen is Lee’s emotionele persoonlijke verhaal misschien een dipje in het verder zakelijke boek, maar anderen zullen er extra door geïnspireerd worden. Ikzelf vond het betreffende hoofdstuk in het begin nogal melodramatisch, mogelijk door de plotselinge overgang, maar werd uiteindelijk volledig in Lee’s ervaringen meegezogen. Enkel de bewering dat het in tranen uitbarsten van Ke Jie na het verliezen van de wedstrijd tegen Alpha Go een trigger voor Lee was, omdat hieruit de onvoorwaardelijke ‘liefde voor het spel’ zou blijken, vind ik erg vergezocht. Een andere kanttekening die bij het boek geplaatst moet worden is dat Lee weinig terughoudend is in het aanwijzen van China als de toekomstige winnaar in de ‘AI race’. De vraag is hierbij in hoeverre zijn rol als venture capitalist voor Chinese AI start-ups daarbij een rol speelt …
Al met al is AI Superpowers ondanks enkele tekortkomingen een aanrader voor een brede doelgroep. Je hoeft geen AI engineer te zijn om dit boek te begrijpen en erdoor geboeid te worden. Weet je al veel van AI dan is de informatie over China’s internet ecosystemen buitengewoon goed beschreven en vind je Lee’s visie op de toekomst in ieder geval interessant. Weet je net zoals ik veel van China maar wat minder van AI dan zijn de hoofdstukken over China’s internet een feest van herkenning en krijg je tevens een goed overzicht van waar we staan in de wereld en waar het, als Lee gelijk krijgt, hopelijk heen gaat.
8/10