China’s morele crisis: aspecten van moreel verval


He Huaihong en Cheng Li

“Met het einde van de Ming-dynastie verloor China haar Middenrijk;
met de verovering door de Qing haar Han-etniciteit;
met de Culturele Revolutie haar vertrouwen;
en met economische hervormingen haar moraal.”
– Chinees gezegde

Sinds ik voor het eerst voet zette in China fascineert de vermeende ‘morele crisis’ in het land mij. In de charitatieve sector waarin ik op dat moment werkte had ik veel te maken met antipathie voor en wantrouwen in de Chinese samenleving. De schijnbare noodzaak voor de invoering van een sociaal kredietsysteem was een gevolg van deze emoties. De vraag wat precies de aard en oorzaak van het morele verval zijn heeft me altijd beziggehouden. Enige tijd geleden schafte ik daarom een aantal boeken aan over het onderwerp. Mijn bevindingen na het lezen van die boeken deel ik graag met jullie. Eerder publiceerde ik al deel 1 en deel 2 over Moral China in the Age of Reform (2014) van Jiwei Ci en deel 3 en deel 4 over Deep China – The Moral Life of the Person (2011), welke een essay van Yunxiang Yan bevat.

Ik keek erg uit naar het lezen van Social Ethics in a Changing China – Moral Decay or Ethical Awakening? van He Huaihong, in 2015 gepubliceerd door The Brookings Insitution. Het is niet alleen een van de recentere werken over het onderwerp, maar mijn interesse werd ook gewekt door de video waarin ik He Huaihong had zien spreken tijdens een discussie over het onderwerp, georganiseerd door The Brookings Institution.

Cheng Li, die ook het gesprek met He Huaihong voert tijdens dit evenement, verzorgt de introductie van het boek. Omdat deze introductie vasthoudt aan het onderwerp was het opmerkelijk genoeg een van de hoogtepunten van de publicatie voor mij. Tijdens het lezen van het boek was ik naarstig op zoek naar het antwoord op de vraag in de secundaire titel van het boek Moral Decay or Ethical Awakening? Het boek geeft echter niet echt een antwoord en dat komt onder andere doordat het eigenlijk ook helemaal geen boek is. Het is een verzameling van maar liefst 19 eerder gepubliceerde essays van He Huaihong in de periode van 1994 tot 2013. Ja, je leest het goed, een van de hoofdstukken was 21 jaar oud ten tijde van de publicatie van deze bundel en het gemiddelde van alle hoofdstukken was 10 jaar. Nee, dit is geen boek, dit is een monster van Frankenstein dat aan elkaar is genaaid met de rode draad van ethiek in China.

Op zich zou dat nog geen probleem zijn zolang de som van de delen een consistent geheel zou vormen en de onderwerpen voldoende raakvlakken zouden hebben met wat de titel doet verwachten. Maar je moet de titel wel heel erg ruim interpreteren om de behandeling van een aantal onderwerpen in het boek te begrijpen: de doodstraf, afschaffing van de examens voor ambtenaren aan het begin van de 20e eeuw, de dreiging van een nucleaire wereldoorlog, om er maar een paar te noemen.

Het lezen van academische werken is niet mijn grootste hobby, me verdiepen in filosofische overpeinzingen evenmin. Dit boek is een combinatie van de twee en het was een uitdaging om me door dit samenraapsel van 21 jaar schrijfwerk van He Huaihong te worstelen. Ik moet toegeven dat de verzameling bij vlagen interessant was, maar dat eigenlijk maar één hoofdstuk, het meest recente Moral Crisis in Chinese Society uit 2013, voldeed bij mijn verwachtingen. En dat is met 7 pagina’s van de 292 best karig.

Desalniettemin vind ik het de moeite waard een aantal learnings uit het boek te delen, als aanvulling op de eerdere samenvattingen van het werk van Jinwei Ci en Yunxiang Yan. Onderstaande tekst bevat vertaalde citaten uit verschillende delen van de publicatie.

Twee aspecten aan de morele crisis

Cheng Li beschrijft in zijn introductie in Social Ethics in a Changing China hoe voormalig premier Wen Jiabao na verschillende schandalen met medicijnen en voedingsproducten in 2011 zei: “Deze schandalen zijn ernstig genoeg om te laten zien dat het morele verval en het verlies van vertrouwen een uiterst ernstig punt hebben bereikt. (..) Een land dat de hoge morele normen van zijn burgers niet belichaamt, kan nooit een echt machtig land of een gerespecteerde natie worden.” Diverse politici waren het niet eens met z’n harde woorden, maar Xi Jinping zei tijdens de eerste meeting van het Politbureau onder zijn leiding: ”Vele feiten wijzen erop dat corruptie zo wijdverbreid is geworden dat het uiteindelijk de partij en de natie zal vernietigen.”

In 2014 gaf 88% van de respondenten in een enquête over ‘sociale ziekten’ aan dat ‘moreel verval en verlies van vertrouwen’ het grootste probleem was. Volgens prominent historicus Wu Si hebben, in een tijd van moreel verval en verlies van vertrouwen, ‘verborgen regels’ gebaseerd op connecties, vriendjespolitiek en onethische overeenkomsten, de neiging ethische codes en sociale normen te vervangen.

He Huaihong noemt twee zorgwekkende aspecten van de morele crisis [welke overeenkomen met de eerste twee van vier fenomenen die Jiwei Ci ook beschrijft]. Ten eerste de ernst ervan. Corruptie onder ambtenaren beperkt zich niet enkel tot de hoogste niveaus. Ook dorpshoofden, burgemeesters, lokale bankmanagers kunnen tientallen of zelfs honderden miljoenen yuan aan steekpenningen vergaren. Een districtsbestuurder kan tientallen huizen bezitten.

Ook geweld is ongebreideld: er zijn mensen die hun eigen echtgenoten, ouders, broers en zussen en zelfs kinderen vermoorden. In een apart hoofdstuk gaat He Huaihong verder in op deze gewelddadigheden. We zien veel wreedheid op straat. Het begint met een verbaal conflict, escaleert met schoppen en slaan en men lijkt enkel tevreden bij bloedvergieten – en soms zelfs moord. Heel vaak ligt aan het geweld een zeer klein probleem ten grondslag. Als we naar de gewelddadigheden kijken, zien we dat sommige gevallen beginnen met ongemotiveerde achterdocht, sommige met normale geschillen en sommige met een daadwerkelijke oneerlijke behandeling – hoewel geen behandeling die geweld rechtvaardigt. Sommige slachtoffers waren partij in een geschil, maar anderen waren onberispelijke slachtoffers van willekeurige woede. Wat we vooral opmerken als we naar deze voorvallen kijken, is het gebrek aan balans tussen de oorzaken van een incident en de gevolgen ervan. De geweldplegers hebben één ding gemeen: ze proberen hun woede af te reageren met geweld. Dit is gedrag van iemand die gewend is te handelen als onderdeel van een collectief, niet als een onafhankelijke, verantwoordelijke burger.

Het tweede aspect aan de morele crisis is de omvang van de morele ontwrichting. Het is niet slechts een probleem van corruptie bij de overheid; het is een ‘mislukking van de samenleving’, zoals Sun Liping, professor in sociologie aan de Tsinghua Universiteit het uitdrukt. Waar het kleinste beetje autoriteit wordt verleend of de kleinste maas in de wet bestaat, wordt er een onmiddellijk misbruik van gemaakt voor eigenbelang. Dus elke vorm van autoriteit leidt automatisch tot corruptie en mensen proberen daarom zelfs autoriteit te creëren waar die niet bestaat. Er is ook wijdverbreide onverschilligheid voor anderen, een gebrek aan zorg voor het menselijk leven, goed fatsoen en de wet. Mensen die een kind of een bejaarde op straat zien vallen, gaan niet meer helpen, soms met erbarmelijke gevolgen.

Er zijn diverse ongevallen geweest waarbij bussen van kleuterscholen betrokken waren; bij ongevallen met vrachtwagens redden de voorbijgangers de slachtoffers niet, maar stalen in plaats daarvan de vracht. Sommige van deze problemen, zoals b.v. ook de met afval bezaaide populaire vakantiestranden, lijken misschien slechts kleine morele tekortkomingen, maar wanneer ze alomtegenwoordig zijn, vormen ze een zorgwekkend fenomeen. Fundamenteel vertrouwen en fundamentele vriendelijkheid verdwijnen in de samenleving, soms in een schokkend tempo.

Ook is er een ernstig gebrek aan geloof in de regering, in dusdanige mate dat veel mensen instinctief elke boodschap vanuit officiële bronnen niet meer lijken te geloven. Daden van vriendelijkheid of liefdadigheid worden onmiddellijk in twijfel getrokken. Liefdadigheid wordt in het beste geval gezien als een poging anderen te bedonderen of zelf positief in het nieuws te komen. De meest elementaire sociale betrouwbaarheid en de meest fundamentele morele principes verdwijnen. Neem bijvoorbeeld onderwijs en geneeskunde, de twee beroepen die hun beoefenaars van oudsher de strengste morele eisen oplegden en die zeer hoog aangeschreven stonden. Deze beroepen hebben geleden onder dezelfde destructieve krachten, en we zien nu grote problemen met de reputatie van leraren en artsen en ernstige verstoringen in de leraar-student en arts-patiëntrelaties.

De belangrijkste groep die met argusogen bekeken wordt is die van overheidsfunctionarissen, die de meest vitale en invloedrijke posities in onze samenleving bekleden. Handelen ze zoals we van hen zouden mogen verwachten? Een belangrijke indicator van vertrouwen in onze samenleving en bereidheid om onze plicht te doen, is of mensen – vooral onze sociale elite – het zinkende schip proberen te verlaten. En we zien inderdaad tekenen dat velen het land en de samenleving achter zich proberen te laten. [He Huaihong refereert hiermee ongetwijfeld aan zogenaamde ‘naakte ambtenaren’ die hun gezinnen en rijkdom verplaatsen naar andere landen en de rijken die als ze de kans krijgen migreren naar landen met betere gezondheidszorg, milieu en onderwijs voor hun kinderen.]

He Huaihong ziet veel verbroken verbindingen In de huidige samenleving. Er is een kloof tussen ideologie en de sociale praktijk; tussen de bovenbouw en de economische fundamenten; tussen de overheid en de privésfeer. Deze verbroken verbindingen verstoren het sociale vertrouwen, met name tussen de autoriteiten en het publiek. Ze hebben een geloofwaardigheidscrisis veroorzaakt; men wordt voortdurend geconfronteerd met onoprechtheid waardoor men eraan gewend raakt. Het levert een obstakel op om vertrouwen in de samenleving op te bouwen.

In het volgende deel van deze reeks kijken we naar de oorzaken en mogelijke oplossingen voor de morele crisis die He Huaihong bespreekt in het boek.